“Minder vlees en vet, en meer groente”, dat klinkt als het advies afkomstig van het Voedingscentrum anno 2016. Maar wat nu de trend is, was tijdens de Tweede Wereldoorlog een noodzaak. Om aan de voedselvoorziening te voldoen, werd in 1940 de landbouw hervormd: veeteelt maakte plaats voor akkerbouw. Peulvruchten worden aangeraden als vleesvervanger en wildplukken van bijvoorbeeld brandnetel wordt gestimuleerd. De voedingsraad leerde mensen hoe ze verspilling tegen konden gaan door alles van het product te eten, dus ook de schil van de aardappelen en bladeren van de bloemkool. Je hoort het al, dit dieet tijdens de oorlog lijkt veel op wat tegenwoordig wordt aangeraden omwille van milieu en gezondheid. Wat ik een bizarre ontdekking vond, is dat uit onderzoek is gebleken dat het dieet tijdens de oorlog (van 1940 tot aan de hongerwinter) gezonder was dan daarvoor, hoewel de bevolking het uiteraard niet zo ervoer.
Vanwaar deze terugblik naar het verleden? Afgelopen zaterdagochtend had ik de eer om een presentatie te geven bij het Verzetsmuseum in Amsterdam. Daar is nu een geweldige tentoonstelling over ‘Eten in oorlogstijd’. Eerlijk toegeven: geschiedenis was nooit mijn lievelingsvak en musea bezoek ik veel te weinig. Maar des te meer werd ik geboeid door deze tentoonstelling waarin eten centraal staat. Om de tentoonstelling in te leiden, mocht ik de Vrienden van het Verzetsmuseum vooraf meenemen in het bruggetje van toen naar de overvloedige maatschappij van nu, waar het nodig is om voedselverspilling op de kaart te zetten. Een wereld van verschil maar dus toch ook overeenkomsten. Want wat onze koks bij Instock doen was toen de regel: werken met wat je op voorraad hebt, de overschotten inmaken en de tekorten aanvullen met de inhoud van deze weckpotten.
Het publiek waar ik mijn presentatie aan mocht geven had een gemiddelde leeftijd van 65+, en ja dan is het gemiddelde zelfs nog lager uitgevallen door mijn 29 jaar. En wat was dat een geweldige ervaring, want hoe vaak ben je in een omgeving van zoveel levenservaring en persoonlijke verhalen. Door de tentoonstelling kwamen er vele herinneringen bij het publiek boven… van het eten van ontzettend vieze erwtenmeelpap en zelfs tulpenbollen, tot het eerste stukje witbrood dat werd geproefd ná de oorlog (goddelijk, zo zei meneer). Ik heb weer een heleboel geleerd door deze ervaring en ik zou zeggen: ga allemaal binnenkort naar het Verzetsmuseum om deze tentoonstelling te bewonderen.
Omdat wij houden van verhalen en al helemaal verhalen over eten, hebben we een leuke winactie. Heb jij een leuke kooktip van jouw (groot)ouders, (oud)ooms, tantes of andere familieleden? Deel het met ons onder deze Facebook post en maak kans op 2 vrijkaartjes voor de tentoonstelling “Eten in oorlogstijd” in het Verzetsmuseum en een echt ouderwets schort!