De honderd duurzaamste jongeren van Nederland zijn vrijdagavond bekendgemaakt. In die top honderd ook onze eigen Freke van Nimwegen. Lees hieronder een deel uit het interview of bekijk het hele artikel hier.
Freke van Nimwegen (29) zette samen met drie andere management trainees het restaurant Instock op. Daar wordt uitsluitend gewerkt met eten dat niet meer in de supermarkt verkocht kan worden. Zo strijdt ze tegen voedselverspilling.
Je bent nu twee jaar bezig. Hoe is het nu?
Goed! We hebben net een kookboek gelanceerd met methodes om kleine hoeveelheden voedsel te conserveren, en we hebben bekendgemaakt dat er een tweede restaurant van Instock komt, in Den Haag.
Hoe werkt het restaurant?
Het team begint ’s ochtends met een elektrische kar aan een ronde langs acht Albert Heijns. Deze supermarkten hebben de producten die nog bruikbaar zijn al voor ons klaargezet. In de keuken sorteren we de producten en wordt een menu samengesteld. Rond vijven is bekend wat er beschikbaar is voor het driegangenmenu en wordt er gekookt.
Waarom is het zo relevant dat je geen eten weggooit?
Niemand wil eten weggooien, consumenten niet, supermarkten niet. Maar mensen vergeten wel eens dat als je eten weggooit, niet alleen het product in de vuilnisbak belandt, maar dat ook de teelt, het transport en het maken van een verpakking voor niks zijn geweest. Kijk je naar 2050, dan zie je een wereldbevolking van negen miljard mensen en een schaarste aan grondstoffen. Dat is een groot probleem, maar met efficiënt gebruik van reststromen is dat te tackelen, dus daar zijn we mee aan de slag gegaan.
Welk moment bedacht je dat je hiermee verder wilde?
Tijdens mijn traineeship werkte ik een jaar als assistent-supermarktmanager in twee Albert Heijn-winkels. Daar zie je de mechanismen achter verspilling: een deel van de producten die over de datum zijn, is echt niet meer bruikbaar, vlees en vis bijvoorbeeld, maar veel andere producten, zoals aardappelen, groente en fruit, zijn nog uitstekend te gebruiken.
Is Albert Heijn nu drie jonge talenten kwijt?
Nee, we doen het samen met Albert Heijn, al staan we, als stichting, los van het bedrijf. Wij helpen Albert Heijn met het waardevol maken van reststromen. Daarom steunt Albert Heijn ons en mogen Bart, Selma en ik dit vanuit dienstverband doen. Overigens draaien we quitte. Dat vinden we heel belangrijk: het verdienmodel moet kloppen.
Wat willen jullie uiteindelijk bereiken met het restaurant?
We willen onze impact vergroten, niet alleen een leuk restaurant zijn, maar echt iets veranderen aan het systeem. Ik wil de visie op reststromen veranderen: dat die niet meer gezien worden als afval, maar als iets waar je nog heel veel uit kunt halen. De restaurants zijn geen doel op zich, maar een middel om steeds meer mensen te bereiken en steeds meer kilo’s op te halen.
Dat klinkt logisch, waarom gebeurt het nog niet op grotere schaal?
Omdat het moeilijk is. Het vergt voor acht supermarkten al veel coördinatie om te zorgen dat de nog bruikbare producten elke dag klaarstaan en goed gescheiden zijn van wat er niet meer bruikbaar is. We bekijken met Albert Heijn hoe haalbaar het is om het in heel Nederland te doen. Dat vraagt om verandering in het logistieke proces.