Waarom we meer mannenvlees moeten eten
De haantjes, bokjes en stiertjes uit onze agrarische sector delven al jaren het onderspit. Deze mannetjes worden gezien als afvalproduct, omdat mannetjes geen melk geven, geen eieren leggen en een ‘andere’ smaak hebben. Ze belanden dan ook vaak direct bij de slacht. Het gaat volgens EenVandaag hierbij om zo’n 45 miljoen haantjes, 75.000 bokjes en 1,4 miljoen stieren per jaar. Zonde toch, van al dat mannenvlees?
Maar waarom dan?
De vleesindustrie is als het ware in tweeën opgedeeld. Je hebt namelijk ‘melk’ of ‘leg’ vee en vleesvee. In beide werelden wordt het vee zo gefokt dat ze het meeste opbrengen. Zo gaat bij een legkip alle energie naar het leggen van eieren en wordt de vleeskip zo gefokt dat deze zo veel mogelijk vlees opbrengt.
Maar wat niet iedereen zich beseft, is dat een koe jaarlijks een kalfje moet baren om de melkproductie in stand te houden. De helft van deze kalfjes is logischerwijs een mannetje. Maar deze mannetjes produceren geen eieren of melk, hebben weinig vlees op het bot en je hebt er maar een paar nodig nakomelingen te garanderen. Daarom is het in dat geval vaak goedkoper voor de boer om de haantjes, bokjes en stiertjes direct te slachten. Ze brengen immers niet zo veel op en kosten de boer te veel geld om groot te brengen.
Merijn Koops, kok en YFM-Brabander, licht in een interview met GezondNu het probleem nog even toe. “Per jaar zijn zo’n 45 miljoen haantjes, 75.000 bokjes en 1,4 miljoen stieren een bijproduct. Volgens mij is dat al reden genoeg. Het gebeurt wereldwijd, maar vooral in de westerse wereld. Hier is de vleesmarkt tot een echte industrie omgevormd. Zo worden de eendagshaantjes verwerkt tot dierenvoer voor bijvoorbeeld dierentuinen. Aangezien we in Nederland vrijwel geen bokkenvlees eten, worden die deels geëuthanaseerd en verbrandt tot biogas. Een ander deel wordt naar Zuid-Europa vervoerd om daar vetgemest te worden. Die laatste markt is overigens krimpend, gelukkig. Het is zonde dat mannetjes een bij- en restproduct zijn. Dat is totaal niet nodig; ze hebben een heerlijke smaak. Kortom, gewoon lekker opeten.”
Wat kunnen we eraan doen?
De laatste jaren staan er steeds meer organisaties op die vinden dat ons voedselsysteem anders kan. Zo ook YFM, onze bovenburen van Instock Utrecht. Zij serveerden in 2015 al mannenvlees op een speciaal vormgegeven barbecue (ontworpen door Studio 1:1 en Foodcurators) op de Dutch Design Week.
Maar ook VoedselKeten, een initiatief van festival Welcome to the Village, proberen het vlees van mannetjesdieren meer economische waarde te geven. Dankzij de organisatie van het festival konden Klaas Sietse, Sjoerd en Johannes, de stiertjes van boer Brunia, een poos langer op de biologische boerderij blijven om op te groeien. Daarna zijn ze opgegeten tijdens Welcome to The Village, en daarmee treden ze in de ‘pootsporen’ van Janneke, de koe die vorig jaar in meer dan veertienhonderd porties werd opgegeten door de festivalbezoekers.
Een ander voorbeeld is Nel Schellekens, van (inmiddels gesloten) Gasterij de Gulle Waard, staat bekend om haar gerechten met mannenvlees. En niet alleen zijn lekkerste delen. Zij bereidt de dieren van ‘kop tot kont’.
Vanuit Instock
Natuurlijk is er een hoop te zeggen over onze vleesconsumptie. Ja, ik denk dat we eigenlijk allemaal minder vlees en minder zuivel zouden moeten eten. Maar bij Instock vinden we ook dat als je sowieso al aanbod aan voedsel hebt, je het beter kunt consumeren in plaats van het weg te gooien. In z’n geheel, a la Nel. Want zeg nou zelf, dat is toch ronduit zonde?